De les start met een klassikale inleiding van een kwartier over de wetenschap die afkijkt bij planten (biomimicry genoemd), waarin enkele voorbeelden worden genoemd. Zo is er bijvoorbeeld een hogesnelheidstrein in de vorm van een ijsvogel, een zwempak geïnspireerd op een haaienhuid en tape met dezelfde kleefkracht als gekko-pootjes. Na de inleiding wordt de klas in tweeën gesplitst. Terwijl de ene helft naar buiten gaat voor een rondleiding in kleine groepjes, gaat de andere helft in kleine groepjes een plant onderzoeken. We hebben vier verschillende planten, dus elke groep werkt aan een andere plant (klis-vrucht, bekerplant, vlotvaren, esdoorn-zaad). De leerlingen bekijken en onderzoeken de eigenschappen van de plant d.m.v. proefjes die ze zelf verzinnen. Ze proberen een toepassing te bedenken op basis van deze eigenschappen. Aan het einde van de les presenteert elk groepje hun ‘uitvinding’ aan de rest van de klas in de vorm van een korte mondelinge presentatie met behulp van tekeningen en vers materiaal. Tot slot verklappen we welke toepassingen de wetenschap al bedacht had met deze planten. Let op: als je de les al wilt voorbereiden in de klas, laat dan ‘onze’ vier planten buiten beschouwing, anders wordt het voor de leerlingen moeilijker om onderzoek te doen en iets nieuws uit te vinden.
Het grootste deel van dit programma vindt in onze kassen plaats, dus de les kan prima doorgaan bij slecht weer.