Er zijn weinig insectensoorten die zo tot de verbeelding spreken als de vlinder. De vaak vrolijk gekleurde diertjes komen op veel plekken voor, van onze eigen achtertuin tot aan de tropische regenwouden van Brazilië. Maar naast dat ze heel mooi zijn, zijn ze ook heel kwetsbaar. Hun voortbestaan is sterk afhankelijk van de planten waarvan ze leven en van de complexe interacties binnen hun leefomgeving. Door deze relaties te begrijpen, ontdekken we hoe bijzonder hun levenscyclus, aanpassingen en evolutie zijn!
- door Laura KoopmansWaardplanten
Het leven van de vlinder begint bij een eitje, dat zorgvuldig door het vrouwtje wordt afgezet op een plant. De meeste vlindersoorten geven hierbij de voorkeur aan slechts één specifieke (of soms meerdere) soort. Deze planten noemen we waardplanten en ze dienen als voedselbron voor de rupsen zodra ze uit het ei kruipen. Zo leggen koolwitjes hun eitjes op planten in de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae), zoals kool en mosterd, terwijl het icarusblauwtje afhankelijk is van planten in de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae), zoals klaversoorten. Andere soorten – zoals het groentje – doen niet zo moeilijk over hun waardplant. Zij vinden veel soorten geschikt voor hun rupsen baby’s. Dit noemen we polyfaag.
Levenscyclus
De levenscyclus van een vlinder doorloopt vier fasen: ei, rups, pop en imago (volwassen vlinder). De rups groeit snel door enorme hoeveelheden blad te eten en vervelt meerdere keren voordat hij zich verpopt. In de pop ondergaat hij een indrukwekkende metamorfose: het rupsenlichaam wordt volledig afgebroken en omgevormd tot dat van een vlinder. Dit proces kan enkele weken duren, maar sommige soorten overwinteren in hun popstadium. Uiteindelijk barst de pop open en komt de volwassen vlinder tevoorschijn, klaar om te paren en de cyclus opnieuw te beginnen.
Giftigheid
Veel vlinders hebben zich door de evolutie aangepast om zichzelf te beschermen tegen roofdieren. Eén van de meest effectieve strategieën is giftigheid. Sommige soorten, zoals de dagpauwoog en de atalanta, nemen gifstoffen op uit hun waardplanten tijdens het rupsenstadium. Het bekendste voorbeeld is de monarchvlinder, die zich als rups voedt met melkkruid: een plant met giftige stoffen die de vlinder oneetbaar maakt voor vogels. Naast giftigheid gebruiken vlinders ook andere trucjes om zich te beschermen, namelijk mimicry (nabootsing) en camouflage.
Aanpassingen
Sommige vlinders, zoals de koninginnenpage, bootsen de kleuren en patronen van giftige soorten na om predatoren te misleiden (dit noemen we Batesiaanse mimicry). Deze vorm van mimicry is effectief omdat roofdieren die een giftige soort hebben geproefd, voortaan ook de onschuldige nabootsers vermijden. Andere vlinders tonen angstaanjagende patronen op hun vleugels, zoals de ‘ogen’ van de dagpauwoog, om vijanden af te schrikken. Vlinders zoals het groentje daarentegen hebben juist een uiterlijk dat overeenkomt met hun omgeving, waardoor ze nauwelijks opvallen tussen de jonge boompjes en groene struiken waar ze graag vertoeven.
Co-evolutie
Vlinders hebben niet alleen aanpassingen ontwikkeld als reactie op andere diersoorten; ook interacties met planten stimuleren evolutionaire ontwikkelingen. Een voorbeeld hiervan is de interactie tussen passiebloemvlinders (Heliconiinae) en passiebloemen (Passiflora). Deze vlinders gebruiken de passiebloem als waardplant. De hongerige rupsen doen zich er flink aan tegoed zodra ze uit hun eitjes kruipen. Als afweermechanisme produceert de passiebloem giftige stoffen (cyanogene glycosiden). In de loop van de evolutie hebben de rupsen echter weerstand tegen deze stoffen ontwikkeld, waardoor ze de bladeren zonder problemen kunnen eten. Om de schade te minimaliseren, hebben passiebloemen op hun beurt nieuwe verdedigingsstrategieën ontwikkeld.
In de verdediging
Sommige soorten vormen structuren op hun bladeren die op vlindereitjes lijken. Omdat Heliconius-vlinders het vermijden om eitjes te leggen op bladeren die al bezet lijken (om voedselconcurrentie te voorkomen), beschermt deze mimicry de plant tegen vraat. Daarnaast hebben sommige Passiflora-soorten gemodificeerde bladvormen of nectarklieren die mieren aantrekken. Deze mieren verdedigen de plant vervolgens tegen rupsen. Deze interactie tussen plant en vlinder is een klassiek voorbeeld van een evolutionaire wapenwedloop, waarbij de aanpassing van de een leidt tot een aanpassing van de ander.
Vlinders in de Hortus
Als dit je interesse voor deze wonderlijke, kleurrijke beestjes heeft aangewakkerd, kom dan vooral langs in de Hortus, waar je onder andere de oranje passiebloemvlinder en de zebravlinder kunt bewonderen in de Vlinderkas. En wie weet, als je geluk hebt, kun je zelf een imago uit een pop zien kruipen! (En natuurlijk fladderen er ook prachtige inheemse soorten in onze buitentuin, in de zomer).